bONGERD

Van april 2014 tot april 2015 fotografeerde ik elke week de hoogstam-appelboomgaard van de oude buitenplaats De Elshof, tussen Nijmegen en Malden. Bij aanleg in 1995 was hij al een anachronisme. Op en af langs de ladder tegen hoge stammen is arbeidsintensief, en dat kost geld. Dus werd vanaf de jaren 1980 in de meeste Nederlandse boomgaarden hoogstam door laagstam vervangen. Toen ik voor STOA (1997) van een krantenartikel over die overgang gebruik maakte, had ik niet in de gaten op maar tien minuten fietsen van een kersverse hoogstamboomgaard te wonen.

 


Dat is niet zo gek. Hij ligt wel aan de provinciale weg tussen Nijmegen en Malden, maar achter een dikke strook bomen van een meter of twintig breed. Je fietst er snel achteloos aan voorbij. Ook binnen De Elshof zelf ligt hij terzijde. Een paar wandelaars, ruiters, hondeneigenaren, omwonenden kennen hem. De gemiddelde Nijmegenaar heeft geen idee van zijn bestaan. Tenzij hij als Vierdaagse-wandelaar er tijdens de intocht zijn laatste sanitaire stop pleegt. Die functie van de stammen ontdekte ik op die ene dag in 2014. De gefotografeerde heer gun ik zijn privacy.

Twee jaar eerder was ik in de Roemeense Donaudelta door een wielewaal verrast, zeg maar rustig: meegesleept en onthutst. Die vogel, met prachtvolle zang en oogverblindend geel vederdek, in Nederland ooit algemeen, werd zwaar getroffen door de overgang naar laagstam. Ik besloot tot een eerbetoon aan zijn biotoop: een fotoreeks van die ene ouderwetse appelbongerd dicht bij mijn woning.

Bij een van mijn rondes trof ik twee dames . Een van hen bleek een paar weken eerder in het aangrenzende bos een wielewaal te hebben gehoord - en zelfs gezien. Het was een ervaring als de mijne in Roemenië: capricieuze zang, gevolgd door flitsend geel.

 

Zo'n  belevenis maakt van een hoogstamboomgaard nog geen wildernis. Het is en blijft een menselijke organisatievorm. Bovendien pal aan de provinciale weg, met sportvelden aan de overkant, en zelf langszij een pad met huizen. Zo houden de foto’s zich ook bezig met de wisselwerking tussen mens en natuur. Hoe de begroeiing enkele weken per jaar door weidende schapen in toom wordt gehouden, onder toezicht van een gemotoriseerde herder. Ook mag de intocht van de Vierdaagse tussen de bomen door schijnen. De ene week waren kinderen trots op hun wigwam, de volgende week hadden ze Indiaanse rituele constructies in een boom gehangen.
Dat alles laat de natuurlijke cyclus onverlet, met zijn eigen ritmiek, ontdekkingen, beproevingen (zware regenval) en verrassingen. Soms liep ik iets mis: een kikker tussen het gras bijvoorbeeld die me net te snel af was. Maar erger nog, tijdens de allerlaatste ronde, toen ik hevig hoopte dat hij zich alsnog vertonen zou: jawel, daar was hij, de wielewaal, in duikvlucht –  maar vooral razendsnel ontsnappend aan de camera. Zo rest het geel van de paardenbloem als laatste eerbetoon aan zijn bongerd.

 

*

 

Bovenstaande tekst is de oorspronkelijke inleiding voor het uiteindelijk niet gerealiseerde boekproject Bongerd. De reeks is ten einde gefotografeerd, maar het is nooit tot een uitgave gekomen.

De vorm van zo'n boek is deze: een jaar lang zijn elke week foto's gemaakt. Elke week heeft een eigen spread. Al met al dus 104 foto's. Daarnaast nog twee pagina's met kleinere afdrukken van foto's die buiten de weekselecties vielen maar het toch verdienden gezien te  worden. Mooi aan de winter 2014/2015: die was nog flink, met hevige sneeuwval, nadien nauwelijks nog voorgekomen.  Zie hierboven. Zie daar ook de twee boven genoemde vrouwen van de wielewaal.